woensdag 15 juni 2016

Beeldend vermogen

In deze les ging het over de ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen. Dat zijn:
Fase 1 - krabbelfase: De kinderen ontdekken dat verschillende materialen sporen achterlaten op het papier. Ze maken grove bewegingen vanuit de schouder. Hetgeen wat ze tekenen maakt voor hen nog niet uit. Deze fase is vaak afgerond voordat de basisschool begint.

Fase 2a - gecodeerde werkelijkheid: De kinderen gaan in deze fase objecten tekenen, ook wel codes. Een voorbeeld is de koppoter of de kopbuikpoter. De objecten worden nog willekeurig op het blad geplaatst. De kinderen van 4-8 jaar bevinden zich vaak in deze fase.

Fase 2b - gecodeerde werkelijkheid: In deze fase ontdekken de kinderen dat er een boven- en een onderkant van een tekenblad is. Ze plaatsen de objecten niet meer willekeurig op hun blad, maar weten wat er in de lucht hoort en wat op de ondergrond staat. In deze fase zijn kinderen vaak 5-10 jaar.

Fase 3 - zichtbare werkelijkheid: In deze fase gaan kinderen steeds realistischer tekenen. Ze letten veel op details en zullen meer figuren gaan natekenen. Ook worden in deze fase steeds meer gebruik gemaakt van beeldaspecten, zodat het echter lijkt. De kinderen in deze fase zijn 10-15 jaar.

Bij de eerste werkvorm moesten we in een groepje van vier de kindertekeningen verdelen over de fasen van het beeldend vermogen. Per fase hebben we een foto gemaakt.

Fase 2a. er wordt gecodeerd, maar de codes worden willekeurig op het vlak geplaatst. Dit heet wanordelijke plaatsing. De objecten staan niet op een grondlijn. Er worden in deze fase vooral bewegende dingen getekend, zoals mensen en dieren. Dit zie je ook veel terug in de tekeningen.



Fase 2b. er is ontdekt dat het papier een boven- en een onderkant heeft. Er wordt in deze tekeningen duidelijk gebruikt gemaakt van de grondlijn en het beeldaspect compositie. Ze zetten de objecten nog wel naast elkaar en maken nog geen gebruik van diepte. Schematisch kleurgebruik zie je duidelijk terug in de gele zon, groene bladeren en de bruine stam.





Bij de laatste werkvorm hebben we één tekening geanalyseerd en hebben we daar een nieuwe les bij bedacht. Het probleem was dat het kind niet consequent gebruik maakte van de grondlijn. Hiervoor hebben wij een lesvoorbereidingsformulier ingevuld. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten